Toen ik tiener was speelde in het Nederlands elftal Jaap Stam in de achterhoede. Een boom van een kerel. Sterk, gespierd, lang en onverzettelijk. Je kon er tegen aan duwen wat je wilde maar Jaap ging niet aan de kant. Alsof hij wortel geschoten had. Los van de ontelbare uren die hij daarvoor heeft moeten trainen, is goede voeding vast een belangrijk ingrediënt geweest voor z’n indrukwekkend postuur.
Psalm 1 in de Bijbel praat ook over een boom van een mens, onverzettelijk en goed doorvoed. Het is een beeld van de mens die Jezus volgt en zich laat voeden uit de Bron die eeuwig leven geeft. Dat is past powerfood! Maar waar haal je dat als je in deze tijd niet of nauwelijks naar een kerk kan gaan en je veel op eigen initiatief moet ondernemen?
Psalm 1 gaat daar over.
Welzalig de man die niet wandelt in de raad van de goddelozen, die niet staat op de weg van de zondaars, die niet zit op de zetel van de spotters, maar die zijn vreugde vindt in de wet van de HEERE en Zijn wet dag en nacht overdenkt. Want hij zal zijn als een boom, geplant aan waterbeken, die zijn vrucht geeft op zijn tijd, waarvan het blad niet afvalt; al wat hij doet, zal goed gelukken. Maar zo zijn de goddelozen niet: die zijn juist als het kaf, dat de wind wegblaast. Daarom blijven de goddelozen niet staande in het gericht, de zondaars niet in de gemeenschap van de rechtvaardigen. Want de HEERE kent de weg van de rechtvaardigen, maar de weg van de goddelozen zal vergaan.
Jezus
Deze psalm gaat allereerst over Jezus zelf. Op wie anders hebben de woorden in vers 1 en 2 volledigheid betrekking. Jezus, zogezegd als het ‘prototype’ van de rechtvaardige mens. En wij mogen in hem volgen. Of beter we mogen ‘in Hem zijn’. Hij in ons en wij in Hem. En daar zit iets ontspannends in. We zijn in Hem en daarvanuit mogen we groeien en meer en meer gelijk worden aan Hem.
No shades of grey
Maar, psalm 1 is ook heel zwart wit. Er zijn 2 wegen. Er is geen middle ground. En op het eerste gezicht denk je misschien dat er een hele lelijke weg is en een hele mooie, fijne, en ‘heilige’ weg is. Je kent vast wel zo’n prent waarop de 2 wegen getekend zijn, met duiveltjes en allemaal duistere dingen op de brede weg. Maar realiseer je dat het veel geniepiger begint. Lees maar in Psalm 1 de eerste verzen:
“Hij die niet wandelt in de raad van goddelozen”
“Die niet staat op de weg der zondaars”, (Er op blijft staan)
“Noch zit in de kring der spotters (zit met)”
- Bij ‘wandelen in de raad van goddelozen’ gaat het om mensen die zich laten adviseren door mensen die in hun leven geen enkele rekening houden met God, ze zijn god-loos. En wandelen in die raad betekent dat je daar naar handelt. Dat je hun adviezen opvolgt. Dat klinkt toch niet zo schokkend. Ja en nee. Er zijn vast allerlei situaties waarin je met een advies van een niet gelovige prima uit de voeten kan. Maar deze psalm is opzettelijk scherp. De vraag die gesteld wordt is eigenlijk deze: Door wie laat jij je adviseren in het leven? De mensen die zonder God leven of mensen die Hem betrekken in hun levenswandel.
- Een regel verder wordt het al weer scherper. “Staan op de weg der zondaars”. ‘Staan’ kun je prima vertalen als ‘er op blijven staan’ er ‘verblijven’. En de goddelozen zijn vervangen voor zondaars. Het betekent dus zoveel als; (overwegen om te) volgen in de voetsporen van mensen die bewust zonden doen tegen God.
- De laatst zin die volgt zegt eigenlijk dat je één bent geworden met de mensen die God bespotten, Hem negeren en openlijk de spot met hem drijven.
Het is een glijdende schaal en eentje waarvan het soms knap ingewikkeld is om te weerstaan.
Eenzaam
De psalm schrijver maakt het ‘risico’ nog duidelijker door het gebruik van meervoud- en enkelvoudsvormen. Zie je dat hij in de beschrijving van het kwaad steeds meervoud van gebruikt? Goddelozen, zondaars en spotters. Het is in een veelvoud om ons heen, de dagelijkse praktijk en het gebruikelijke.
Daar tegenover staat – in enkelvoud – de boom. 1 boom. Kiezen voor de andere weg, kan heel eenzaam zijn. En toch heeft het ook iets prachtigst dat beeld.
Kaf
Want de Psalm schrijver maar nog een treffende tegenstelling. Zij die de weg van het kwaad gaan zijn als kaf. Kaf is eigenlijk niks. Het is de buitenkant van een graankorrel – that’s it. Het wordt van het graan af geschut, in de wind gegooid en het vervliegt. En daar tegenover het beeld van de boom. Stevig, standvastig, geworteld. Het laat zich niet meer nemen door de wind en van een boom zou je kunnen zeggen dat de binnenkant juist telt. Daar zie je het leven, daar stroomt het levenssap.
De diepte in
En er is iets bijzonders met deze boom. Want je kunt wel een boom zijn, maar hoe zit het met je wortels. Veel bomen, planten en struiken hebben wortels die afhankelijk zijn van regen(water). Onderhevig aan de seizoenen en omstandigheden. Komt er (grote) droogte dan verdorren ze, verwelken de bladeren, komt er geen vrucht en breken de taken af.
De wortels van de boom in Psalm 1 hebben een bron bereikt die nooit opraakt en die de boom in alle seizoenen blijft voorzien van levend water. De bron is Gods woord en Jezus, het levend geworden Woord van God.
Slurpen
De wortels van zo’n boom houden nooit op met zoeken naar dat levende water. Het is niet zo dat als één stukje wortel de bron heeft gevonden, dat de boom dan ophoud met wortels maken. In tegendeel, het maakt nog veel meer wortels in de richting van die bron. Het slurpt het op zou je kunnen zeggen. Laat dat ook zo met ons zijn. Dat we niet genoegen nemen met een regenbuitje of een paar slokjes uit de bron. Laten we onze wortels uitstreken naar de bron en onze takken naar naar de hemel. Dan zal er vrucht zijn. Hoe dan? Begin een Whatsapp groep met 2 vrienden / vriendinnen en ga samen de Bijbellezen en deel het, houd stille tijd en volgens eens een Bijbelstudie.
Vrucht
De boom uit psalm 1 komen we volgens mij tenminste nog 2 keer tegen in de bijbel. En de beschrijving is prachtig, treffende en hoopgevend. Aan het eind van Openbaring worden 2 en in Ezechiël 47 worden bomen en de bron beschreven die veel op de boom en de bron van psalm 1 lijken Lees maar:
Daarna bracht Hij mij terug naar de ingang van het huis. En zie, er stroomde water uit, van onder de drempel van het huis naar het oosten, want de voorkant van het huis lag naar het oosten. Het water stroomde naar beneden van onder de rechterzijde van het huis, ten zuiden van het altaar. Vervolgens bracht Hij mij naar buiten via de noorderpoort en leidde mij buitenom rond naar de buitenpoort, in de richting die naar het oosten gekeerd is. En zie, uit de rechterzijde borrelde water. Toen de Man naar het oosten naar buiten ging, was er een meetlint in Zijn hand. Hij mat duizend el en liet mij door het water gaan: het water kwam tot de enkels. Hij mat weer duizend el en liet mij door het water gaan: het water kwam tot de knieën. Toen mat Hij er weer duizend en liet mij erdoor gaan: het water kwam tot de heupen. Nog eens mat Hij duizend el: het was een beek waar ik niet door kon gaan, want het water was heel hoog – water waar men alleen zwemmend door kon, een beek waar men andersniet door kon gaan. Hij zei tegen mij: Hebt u het gezien, mensenkind? Toen leidde Hij mij en bracht mij terug naar de oever van de beek. Toen ik teruggekeerd was, zie, bij de oever van de beek stonden zeer veel bomen, aan deze kant en aan de andere kant.
…
En langs de beek, langs de oever ervan, zullen aan deze kant en aan de andere kant allerlei vruchtbomen opkomen, waarvan het blad niet zal verwelken en waarvan de vrucht niet zal opraken. Elke maand zullen ze nieuwe vruchten voortbrengen, want het water ervoor stroomt uit het heiligdom. De vrucht ervan zal tot voedsel dienen en het blad ervan tot genezing.
De uitleg van dit stuk is uiteraard weer een overdenking op zich de belofte is denk ik deze: Drink van de bron – slurp het op zodat je verzadigd raakt en zie je zult eetbare vruchten voortbrengen en geneeskrachtige bladeren die nooit verwelken.